Vier jaar na hun trouwen (1794) nemen Reitse en Jetske het huis 99a te Oldeboorn van
hun zwager/broer over. Een paar jaar later, in 1799, koopt schipper Reitse Jans huis 99c
van Secretaris Tinco van Teyens voor 400 gulden. Al in 1802 verkopen ze het huis weer voor
620 gulden aan oud-huisman (boer) Abe Ruurds, en trekken ze bij de moeder van Reitse,
Aukje Reitses (U 1810 op 82 jarige leeftijd) in. Zijn vader
Jan Romkes is omstreeks 1800 overleden. Zijn broer Jelke Jans Koopman, woonde eveneens in
het ouderlijk huis.
Deze broer verkoopt in 1823 2/3 van het huis. Het voorstuk is 78 meter groot en heeft een
tuin van 45 meter. Het achterstuk heeft een grootte van 96 meter.
Reitse Jans neemt in 1811 in Oldeboorn de naam Kats aan. Hij geeft dan drie kinderen aan, Jan (16), Arjen (9) en Aukjen (13)
In het boek der criminele sententies wordt in Mei 1782 een
uitgebreid verslag gedaan van de arrestantie van de dieven van de schoenen met zilveren
gespen van Jetske Arjens. Het gaat hier om Jacob Hendriks, van Zerusum (24 jaar) en Feike
Sytses van Gerkesklooster, wonende te Zerusum (36 jaar). Ze zijn op weg naar de broer van
Jacob die op dat moment op een oorlogsschip te Harlingen zou zijn. Onderweg komen ze op 10
Mei 1782 bij het huis van Gerben Oeges (zwager van haar opa; III c.), huisman onder
Oldeboorn (plaats 64. Zij mogen daar eten en slapen en als ze de volgende ochtend na de
thee zijn weggegaan richting Oldeboorn vragen ze onderweg , bij de verschillende
boerderijen om aalmoezen omdat Feike Sytses "gebreckelijk sijnde aen de
regterhant" is en dus nauwelijks werk kan vinden. Ze komen dan bij Jelle Hotses
(plaats 73) alwaar Jetske Arjens (17 jaar) "dienstmaegt" is.
![]() |
Route waarlangs de dieven van de gespen gingen. |
Zij verklaart dat s ochtends beide personen bij haar huisje gekomen zijn, waarbij
de oudste met de lamme hand om een gave vroeg. De jongste bleef "van verren in
t buitenhuis staan". Nadat ze haar "broodvrouw" haalde en deze de
oudste een gave gaf was de jongste al weg.
Ze vertrouwde het zaakje niet en nadat ook de oudste was weggegaan merkte ze al snel
dat haar schoenen met "Silveren Gaspen", gemerkt J.A. weg waren terwijl ze de
schoenen voor het bezoek nog op een "berdt" had zien staan. Ze gaat dan direct
naar haar broer Gerrit Arjens die niet ver van haar huisje arbeider was bij Klaas IJnses,
huisman onder Oldeboorn (plaats 71). Hij gaat naar het dorp om de mensen te waarschuwen en
bij het dorp worden beide gearresteerd en in het "gedemolieerde blokhuis"
opgesloten. Een aantal getuigen beweert dat ze hebben gezien dat tussen 9 en 10 uur
s ochtends de jongste van de twee aan de onderwal van de Leppedijk net deed of hij
zijn hoed verloor. Aldaar worden ook de zilveren gespen gevonden, de schoenen worden door
het zoontje van Jelle Hotses bij hun huis gevonden, de gespen waren eraf gesneden.
Beide worden schuldig bevonden en worden bestraft. Eerst komt op 5
Juni 1782 Feike Sytses voor het Hof van Friesland. Hij wordt veroordeeld
voor bedelen tot 8 dagen zitten op water en brood.
Jacob Hendriks komt er minder goed af omdat hij al een paar keer eerder
voor het gerecht is geweest. Hij wordt op 108 punten aangeklaagd en wordt op 13 Juli 1782 veroordeeld bij den scherprechter
op het schavot geleijdet, aldaar wel strengelijk gegeeseld en daarna door de dienaren van
de
Justitie te worden gebragt in 't Landschaps Tugt en Werkhuijs om aldaar te werken den tijd
van drie jaren.